Het gezin Heuvel gefotografeerd in Harderwijk in 1905: helemaal rechts mijn opa Johan Hendrik (1892-1928), daarnaast zijn vader Hendrik Willem (1864-1926), dan zijn broertje Hendrik Antonij (1903-1955), zijn moeder Derkje Wesseldijk (1869-1955), en tenslotte zijn zusje Lammerdina Johanna Gerharda (1898-1972).
Het verhaal begint in het geboortedorp Gelselaar en gaat verder via Borculo, met uitstapjes naar familie in het Gelderse Laren, het Veluwse Tongeren en het landgoed de Essenburg bij de Zuiderzee. Johan kreeg onderwijs aan de driejarige HBS in Winterswijk, de Landbouwwinterschool in Zutphen en van de ‘Nederlandsche Heidemaatschappij’ op tal van locaties in Nederland, waarvan de Polder de Koekoek bij Grafhorst en het hoofdkantoor in Arnhem de zwaartepunten waren. De Heidemaatschappij was toen nog niet Koninklijk, maar al wel onder koninklijke bescherming. Johan werkte er enkele jaren en werd – dankzij de opleiding die hij daar kreeg – de tweede Nederlander die een officieel rentmeesterexamen haalde. De finale van het verhaal, de apotheose, speelt zich uiteraard af in – en vanuit – de gemeente Deventer – ook in het stadhuis – met nogal wat dramatiek, zoals twee keer een watersnood, een stormramp in Borculo en twee begrafenissen.
De zaterdag na de happening in het Deventer stadhuis, 25 november 2017, was de presentatie van de Heuvelbundel 'In het voetspoor van Heuvel' in de oude boerderij 't Levenkamp waar een overgrootmoeder van Hendrik Willem Heuvel, mijn overgrootvader, geboren werd. Mijn bijdrage aan deze bundel had me geïnspireerd om de levensloop van mijn grootvader verder uit te zoeken. Toen ik daaraan begon had ik niet verwacht dat dit een boek zou worden, dat bovendien eerder af zou zijn dan de bundel.